Verhalen
Uit het Dagblad van het Noorden
tekst Job van Schaik
Evert Bisschop Boele (Leeuwarden, 1964) is lector Kunsteducatie aan de Hanzehogeschool. In 2013 werd hij voor een onderzoeksproject lid van shantykoor De Raaitvinken in Harkstede. Nu is er een boek: Zingen als een zeeman. Maar hij blijft lid.
‘Ik ben een rijker mens geworden door dit koor”, zegt Evert Bisschop Boele. We zitten in zijn werkkamer in het Prins Claus Conservatorium in Groningen. Het is dinsdagochtend. ,,Elke dinsdagavond repeteren we, in het zaaltje achter de snackbar in Harkstede. Ik zie ernaar uit om die mannen vanavond weer te zien en samen muziek te maken.”
In september 2013 werd Bisschop Boele (59) lid van shantykoor De Raaitvinken in Harkstede. ,,Toeval”, zegt hij. ,,Ik had net een proefschrift geschreven over het muzikale leven in de provincie Groningen, een studie op basis van interviews. Maar ik ben ook antropoloog en wilde graag eens een volwaardige etnografie schrijven. Me onderdompelen in iets dat ik niet ken.”
Bisschop Boele is lector (hoogleraar aan een hogeschool) Kunsteducatie aan de Hanzehogeschool Groningen, waarvan het conservatorium deel uitmaakt. ,,Ik zocht voor mijn onderzoek iets dat ver verwijderd lag van wat hier gebeurt. Mensen die muzikaal actief zijn, maar niet in beeld zijn bij professionele muzikanten.”
emotioneel
Om het praktisch te houden, moest het iets in de buurt van zijn woonplaats Haren zijn. Een koor of een blaasorkest bijvoorbeeld. ,,Ik heb een keer trompet proberen te spelen, maar daar kreeg ik geen geluid uit. Dus dat viel af. Toen liep ik een collega tegen het lijf die op een heel andere afdeling van de Hanzehogeschool werkzaam is. Hij bleek dirigent te zijn van dit shantykoor.”
In Zingen als een zeeman beschrijft Bisschop Boele uitgebreid zijn kennismaking met het koor. De geschiedenis van de shantykoren in Nederland komt voorbij en de liederen die ze zingen. De organisatie, repetities, concerten, en de achtergronden van de mannen in het koor. En hij komt tot verrassende inzichten met verstrekkende gevolgen. Daarover later meer.
,,Ik word soms emotioneel als ik over deze mannen spreek, want ze gaan me aan het hart”, had hij eerder al gezegd, bij de boekpresentatie in het Prins Claus Conservatorium, begin april. ,,Ik ben trots op ze.” De
Raaitvinken luisterden het gebeuren op met een zestal liederen. Een unicum, want niet eerder was in het conservatorium een shantykoor te horen.
,,Het is niet vanzelfsprekend om in een shantykoor te gaan zingen als je op een conservatorium werkt”, vertelt Bisschop Boele in zijn werkkamer. Dat merkte hij ook wanneer hij over zijn onderzoek vertelde. ,,Je moet altijd door een laagje van lacherigheid heen.”
alles uit het hoofd
Shantykoren, oudere mannen die zeemansliederen zingen, staan niet hoog aangeschreven in de ‘serieuze’ muziekwereld. ,,En ook niet in de korenwereld. Het beeld is dat het muzikaal niet erg ingewikkeld is. De liedjes zijn goed zingbaar. Dat moet ook wel, want de mannen zingen alles uit het hoofd. Ze lezen geen noten.”
Toch blijft de lector ook na afronding van zijn onderzoek bij het koor. Sinds 5 jaar is hij basgitarist en af en toe zingt hij nog een solo of een duet. ,,Ik ken die mannen inmiddels en beschouw ze als vrienden. De lol zit hem er ook in dat je met de andere muzikanten en het koor een eenheid vormt.”
Door zijn tijd bij het shantykoor heeft Bisschop Boele zichzelf muzikaal en sociaal opnieuw uitgevonden. ,,Het doet iets met je, 10 jaar lang bij zo’n koor. Het verandert je. We treden op in verzorgingshuizen, waar je normaal alleen komt als er iemand zit die je kent. Maar ook op jaarmarkten, braderieën, shantyfestivals of oogstfeesten. Ontzettend leuk.”
Friestalige folkpop
Zijn eigen muzikale achtergrond is divers. ,,Ik heb van alles gedaan. Folk, Arabische muziek, Javaanse, maar ook basgitarist in een popbandje. Ik ben een snarenman. Hiervoor had ik een Friestalig folkpopbandje, Bûtenom, dat covers speelde die we verfriesten.”
Er is in zijn muzikale verleden wel een kleine link met shantykoren. ,,Eind jaren 70, begin jaren 80, was ik heel actief in die Friese folkrevival-beweging. Een andere wereld, maar via het repertoire is er een verband tussen shantykoren en maritieme folk.” Zo waren op festival Liereliet in Workum in die jaren ook veel shanty’s te horen.
Uit zijn onderzoek blijkt dat in Friesland relatief veel shantykoren zijn. Een ander opmerkelijk feit uit zijn studie: shantykoren zijn een relatief jong fenomeen. Het Scheldeloodsenkoor uit Vlissingen, het oudste van Nederland, ontstond in 1971. Het eerste shantykoor in het Noorden was Magellan Singers uit Delfzijl, dat in 1983 werd opgericht.
,,Dat koor was aanvankelijk verbonden aan de Zeevaartschool. In het begin waren er vaker banden met maritieme organisaties, tegenwoordig is dat minder. Overal kom je de anekdote tegen van het shantykoor dat op een schip stapt voor een groepsfoto, waarna alle mannen zeeziek worden.”
immaterieel Erfgoed
Sinds 2018 behoren shantykoren tot het Immaterieel Erfgoed van Nederland, maar de bloeiperiode is relatief kort geweest, vooral in de jaren 80 en 90. Inmiddels heeft de vergrijzing toegeslagen, zoals overal in de korenwereld. De gemiddelde leeftijd van zijn eigen koor is 77 jaar. Bij de oprichting in 2000 was dat 58 jaar.
Boele Bisschop interviewde voor zijn studie alle leden van De Raaitvinken om een beeld te krijgen van wat het zingen voor de mannen betekent. ,,Het zijn mannen die graag met elkaar zingen, maar die ook van elkaar verschillen. Het koor is een groot onderhandelingsresultaat.”
In zijn onderzoek ontdekte Bisschop Boele dat in zijn koor niet de vraag ‘Kun je zingen?’ het belangrijkste is, maar de vraag ‘Wil je zingen?’ Niet de zangkwaliteiten van de koorleden, maar de liefde voor samen zingen staat centraal. En als je stem niet optimaal meer functioneert, is dat geen probleem.
Hij beschrijft zijn koor in Zingen als een zeeman als de bemanning van een zeilschip: ‘Het devies is hier: wie mee wil zeilen is welkom en wordt gerespecteerd. En zo lang je zelf vindt dat je mee kunt zeilen blijf je welkom. Al moeten we je van huis komen halen.’
Systemische heterofonie
Bisschop Boele toont in zijn onderzoek aan dat je juist dát kenmerk, dat iedereen meer dan welkom is, een-op-een in de muziek terugvindt. ,,Dat is een beetje link om te zeggen, want muziek is meer dan een afspiegeling van de sociale werkelijkheid. Maar je kunt het hier gewoon horen!”
Hij maakte opnames van de individuele mannenstemmen tijdens de samenzang. Wat blijkt? ,,De mannen zingen allemaal net even anders, waarbij de variatie zo groot is dat het eigenlijk wonderlijk is dat al die stemmen samen toch als een eenheid klinken.”
Omdat de mannen geen noten lezen, niet allemaal even toonvast zijn, zich optrekken aan hun buurman, en soms ook wat improviseren, ontstaat een vorm van meerstemmigheid ‘met een randje’. In zijn boekje noemt de lector dat ‘systemische heterofonie’.
,,Dat begrip heb ik zelf verzonnen”, zegt Bisschop Boele. ,,Vaak wordt in de muziekwetenschap onderscheid gemaakt tussen bedoelde en onbedoelde heterofonie. Deze heterofonie onttrekt zich aan die tegenstelling. Het is niet bedoeld, maar het is ook geen toeval. Het is juist kenmerkend voor een shantykoor.”
Van grote waarde
De heterofone textuur van de muziek spiegelt de verschillende persoonlijke en sociale achtergronden van de zangers, die allemaal hun eigen drijfveren hebben om lid te worden van het koor. ,,Het is het resultaat van het feit dat iedereen daar welkom is. Als je die stemmen voor een opname in de studio zou rechttrekken klinkt het niet meer als een shantykoor.”
Er ligt een heel andere manier van muziekbeleving aan ten grondslag dan op het conservatorium. ,,Daar heerst een topsportmentaliteit, waarbij de nadruk ligt op excelleren. Maar dat is maar één specifieke manier van je verhouden tot muziek. Ik wil laten zien: dit bestaat ook en het is op een heel diepe manier van grote waarde voor deze mannen.”
Die constatering heeft implicaties voor muziekeducatie en kunstsubsidies, zegt Bisschop Boele. ,,Daarbij gaat het nu vaak over kwaliteit en streven naar perfectie. Over esthetiek, artisticiteit, ambachtelijkheid. Op zich is daar niks mis mee, maar ik wil graag meer balans.”
In navolging van maatschappelijke ontwikkelingen zijn in de muziek het streven naar succes en excelleren de maat der dingen geworden. ,,Dat bepaalt hoe de budgetten verdeeld worden. Maar laten we ons realiseren dat het eigenlijk een keuze is. En dat er heel veel meer is, waar we nu geen of minder oog voor hebben.”
Budget anders verdeeld
Daarmee wil hij niet beweren dat elk shantykoor gesubsidieerd moet worden. ,,Maar bij het Fonds Cultuurparticipatie, dat ook subsidieregelingen heeft voor amateurkunst, is het nu gebruikelijk om artistieke kwaliteit, vernieuwing of samenwerking met een professional als subsidievoorwaarde te hanteren.”
Misschien moet een deel van het budget anders verdeeld worden, stelt Bisschop Boele. ,,Vroeger was het gebruikelijk dat harmonieorkesten en fanfares een budget voor kleding en instrumenten kregen, zonder verdere toetsing. Zoiets zou ik wel weer terug willen.”
Ook bij kunsteducatie zou ruimte moeten zijn voor zo’n andere invalshoek. ,,Ik geef altijd het voorbeeld van het zielige meisje dat alleen maar vioolles krijgt, in het Haydn Jeugd Strijkorkest speelt, en thuis alleen Bach en Beethoven hoort. Dat meisje moet ook kunnen ontdekken hoe het is om op een piratenfeest rond te lopen.”
Bisschop Boele lacht. ,,Mensen kijken altijd een beetje verbaasd als ik dat vertel, terwijl het heel logisch wordt als je het omdraait. Maar waarom is dat logisch en dit niet?”
Muzikale ervaringen opdoen
Over de waarde van muziek zouden we het wat hem betreft niet hoeven te hebben. ,,Ik ben antropoloog en als ik rondloop in de wereld en met mensen praat, kom ik alleen maar mensen tegen voor wie muziek waardevol is. Dat hoef je niet te leren, dat gebeurt vanzelf.”
,,Je kunt mensen wel in de gelegenheid stellen om heel veel muzikale ervaringen op te doen en zo te ontdekken wat voor hen potentieel waardevol is. Daar is de rol van het onderwijs. Ik heb er alle vertrouwen in dat elk kind in deze samenleving muzikaal zijn plek weet te vinden. Wat onderwijs daaraan toevoegt, is dat het opties uitbreidt.”
Neem zijn eigen verhaal. ,,In het begin had ik niet zo veel met shantykoren of die muziek. Maar als je je erin onderdompelt, dan kan dat wel komen. Nu voel ik het, ook fysiek. Dat komt omdat ik mezelf in staat heb gesteld die ervaring op te doen, door mezelf open te stellen en mee te doen. Dat is iets wat onderwijs kinderen kan geven.”
Hoe dat precies werkt, weet hij niet. ,,Maar ik weet wel dát het zo werkt. Dat iets langzamerhand van waarde wordt doordat je ermee bezig bent.”
Ontvang onze artikelen in je inbox.
Twenty Twenty-Five
Ontworpen met WordPress